Van die eigenwijze, ietwat betweterige kinderen die je fijntjes wijzen op dat wat er niet klopt aan je verhaal. Ken je ze? Ik wel, ik zit er dagelijks mee aan tafel 😊. Onze zonen zijn alle drie hoogbegaafd. Een paar jaar geleden zou ik dat niet zomaar hebben verteld (laat staan opschrijven in een column). Er rust, zelfs in 2018, nog steeds een beetje taboe op. Het klinkt al snel opschepperig als je vertelt over je slimme kinderen.
Aan de andere kant is er steeds meer aandacht voor hoogbegaafdheid. Het is natuurlijk een cadeau als je slim bent; in basis heb je dan veel kansen in onze maatschappij. Maar er zijn ook een aantal fikse valkuilen. Zo sluit ons onderwijssysteem niet goed aan op de leerbehoefte van deze kinderen. Daarom lukt het een derde van de hoogbegaafden niet om een diploma te behalen. Hoogbegaafdheid gaat eigenlijk altijd samen met een paar specifieke karaktereigenschappen. Zo worstelen deze kinderen vaak met perfectionisme en faalangst, waardoor ze niet durven te laten zien wat ze kunnen. Hun gevoelsleven is bijzonder intens. Daarom is het moeilijk prikkels te verwerken en ontstaan er conflicten of slaapproblemen. Hun brein kan veel aan, maar het slaat ook regelmatig op hol. Dit veroorzaakt chaos in hun hoofd. Hoogbegaafde kinderen denken vaak na over levensvragen en nemen een soort van zwaarte mee. Door dit alles voelen slimme kinderen zich anders en hebben ze niet altijd aansluiting met leeftijdsgenoten. Dat veroorzaakt een gevoel van eenzaamheid.
Het is dus fijn als ouders wél durven praten over hun slimme kind. Deze kleine 3% van de bevolking heeft net zo goed extra aandacht nodig als de 2,5 % van de bevolking aan de andere kant van de leercurve die zwakbegaafd is. Daar is het volledig geaccepteerd dat zij ondersteuning nodig hebben. Een deel van de kinderen met het etiket hoogbegaafdheid is daar ook bij gebaat.
Het helpt namelijk als ouders en leerkrachten samen in gesprek kunnen over extra lesaanbod. Er zijn verschillende mogelijkheden om kinderen in de reguliere klas tóch uitdaging te bieden. Dat voorkomt onderpresteren.
Het helpt als ouders voor hun kinderen rust inbouwen en zorgen voor een goede balans tussen hoofd en lijf. Laat ze lekker buiten spelen of juist eens lekker lummelen. Dat voorkomt overprikkeling.
Het helpt om je kinderen complimenten te geven op het proces en niet op het resultaat (‘’Wat goed dat je die Engelse woordjes drie keer hebt geleerd’’ i.p.v. ‘’Wat goed dat je een 9 hebt gehaald’’). Fouten maken is nodig om te leren leren en goed is goed genoeg. Dat voorkomt faalangst.
Het helpt als deze kinderen begeleid worden in speelafspraakjes of op de een of andere manier in contact komen met gelijkgestemden. Zo leren ze om samen te werken. Dat voorkomt isolement.
Als deze voorwaarden ingevuld zijn zie ik zoveel enthousiasme, leergierigheid, humor en mogelijkheden! Dat gun ik deze slimme kinderen. Met enige nuchterheid en relativering aan de ene kant en met inlevingsvermogen en flexibiliteit aan de andere kant kunnen we dat met elkaar bereiken.
Gepubliceerd Peperbus - oktober 2018