Als jongerencoach probeer ik natuurlijk de ontwikkelingen in mijn vakgebied te volgen. Ik zie regelmatig interessante opleidingen of coachmaterialen. Maar vaak hangt hier een (voor mij) hoog prijskaartje aan. Daarover mopperde ik tegen een vriendin. We belandden in een discussie over de toegevoegde waarde van deze aspecten. Natuurlijk moet je als leraar of coach een bevoegdheid hebben. Het is belangrijk dat je over de juiste kennis en vaardigheden beschikt. Het helpt zeker als je verschillende werkvormen kunt gebruiken om aan de diverse behoeften van je doelgroep te voldoen. Maar uiteindelijk zit de essentie van een goede begeleiding in iets anders.
Ik ben fan van de Amerikaanse psychiater en schrijver Irvin Yalom. Hij heeft een indrukwekkende carrière waarin hij veel patiënten heeft geholpen naar verandering of heling. De manier waarop hij hierover schrijft, is echter heel bescheiden en terughoudend. In zijn boeken concludeert hij dat uiteindelijk de relatie tussen hem en de cliënt het meest bepalend is voor het succes van zijn werk. Uiteraard gebruikt hij verschillende interventies en methodieken. Maar regelmatig blijkt achteraf dat juist een onbewuste opmerking in de persoonlijke sfeer of een bezoekje in een thuissituatie de cliënt een verhelderend inzicht heeft gegeven.
Dat herken ik wel. Ooit was ik bij een coach voor een loopbaanvraagstuk. Op een bepaald moment kwam het gesprek op iets heel anders: de waarde van contact tussen vrouwen. Dat zorgde ervoor dat ik een vrouwengroep heb opgericht waarin ik veel warmte en verbinding vind. Een ander voorbeeld: het feit dat wij weten dat onze kinderen hoogbegaafd zijn, hebben wij te danken aan een basisschooljuf die mij zomaar in de supermarkt aansprak, omdat zij dacht te zien dat onze zoon heel slim is.
Ook in mijn werk met pubers merk ik dat contact dé sleutel is voor een positief traject. Wil ik de kans krijgen om jongeren te helpen bij hun hulpvraag, dan heb ik er eerst voor te zorgen dat er vertrouwen is en dat we dezelfde taal spreken. Daarbij is het soms zoeken naar een ingang.
Sonja begeleid ik al enige maanden. Ze voelt zich down, maar kan niet goed aangeven waar het vandaan komt. De gesprekken verlopen moeizaam en vertwijfeld vraag ik me af of we wel genoeg vooruitgang boeken. Maar ze blijft komen, dus blijkbaar vindt ze mijn hulp waardevol. Op een dag is de sessie al een halfuur onderweg en alles wat ik had voorbereid als mogelijke invulling wijst ze af. Maar zomaar uit het niets zegt ze: ‘Ik wil je iets vertellen. Ik heb een tijdje geleden een meisje gekust. Ik denk dat ik lesbisch ben en mijn ouders gaan dat verschrikkelijk vinden.’ Oef, ineens ligt haar interne worsteling open en bloot op tafel. Veel meer dan dat komt er ook niet. Er komt geen antwoord op mijn vragen, er komt geen respons op mijn voorstellen. Er is nu alleen ruimte om dit te delen. Zwijgend zitten we naast elkaar tot het uur voorbij is. Zij opgelucht, ik onzeker. Ze wil nog wel een nieuwe afspraak maken. Als ik toekijk hoe ze haar jas aantrekt en ik me afvraag of ik genoeg heb gedaan, zegt ze: ‘Ik vind het altijd zo fijn dat je gewoon luistert en me niet opjaagt. Mag ik je een knuffel geven?’ Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat dit eigenlijk niet gepast is, maar ik kan niet anders dan mijn armen open houden. Er volgt een intense knuffel. Die stelt me gerust; we zijn op de goede weg.
Diezelfde week komt Wouter langs. Ik heb me goed voorbereid om hem verder te helpen bij een cruciale stap om een trauma te verwerken. Maar hij komt verhit binnen met de boodschap dat hij het uitgemaakt heeft met zijn vriendin en dat zijn hele vriendengroep nu boos op hem is. Het heeft geen enkele zin om hem nu te willen coachen op zijn hulpvraag. Dus hij stort zijn hart uit over zijn ex-vriendin en alle belachelijke opmerkingen omtrent zijn keuze. Als hij uitgeraasd is kunnen we samen heel mooi analyseren hoe zijn reactie beïnvloed werd door zijn gedachten over vriendschap en vertrouwen (de thema’s die geschaad zijn door het trauma). Ik ben er heilig van overtuigd dat dit gesprek hem beter helpt bij de verwerking van zijn trauma dan de voorbereide oefening. Als hij weggaat, zegt hij: ‘Bedankt voor het gezellige uurtje. Ik heb er veel van geleerd.’
Thuis vertelt onze zoon enthousiast over de leuke lesdag. Midden in een taalles ontdekt een klasgenoot een teek in zijn arm. De juf stopt met het dictee en verwijdert de teek. Met toestemming van de leerling wordt de teek onder een microscoop gelegd en met de hele groep bekeken. ‘Het was zo fascinerend, mama, ik zag allemaal kleine haartjes. We hadden ineens een hele leuke biologieles waarin de juf ook nog van alles heeft verteld over bacteriën.’
Een goede leraar of coach zijn betekent dat je buiten de lijntjes durft te kleuren. Dat je authentiek durft te zijn en de voorgeschreven theorie en je voorbereiding kunt loslaten. Dat je écht contact aangaat en daarin antwoorden zult vinden. Ik begin er steeds meer op te vertrouwen.