Coachinggesprekken
AGENDANieuwe alinea
Bedankt voor uw bericht.
Ik neem zo snel mogelijk contact met u op.
"Waarom laat jij eerst de kraan even stromen voordat je limonade maakt?" Ik leg uit dat ik mijn bezoeker een lekker koud glas ranja gun in deze warme dagen. Ik bedoel het goed maar het antwoord dat ik krijg is verrassend: "Maar dat is niet goed voor het milieu hoor!".
Het blijkt dat mijn 9-jarig cliëntje zich zorgen maakt over de toekomst. De zomers worden heel warm en droog en straks is er niet genoeg water meer. En als er niet genoeg water is kunnen we geen eten meer verbouwen en krijgen we honger. Er ontstaat een mooi gesprek. Hij vindt dat volwassenen niet goed voor deze wereld zorgen. Maar even later zegt hij blij dat zijn ouders een zwembad hebben gekocht in de tuin zodat hij deze zomer lekker kan plonsen.
Die zelfde middag vertelt een meisje mij over haar inzamelingsactie op school voor de plastic-vanger op zee. Ze vindt het heel belangrijk dat deze reuze stofzuiger de oceanen schoonmaakt zodat de dieren weer kunnen zwemmen zonder in de rotzooi terecht te komen.
Dit zijn toch mooie oproepen van onze kinderen en jongeren! Zij wijzen ons erop dat wij alert moeten zijn op klimaatveranderingen en dat het tijd is om ons eigen gedrag onder de loep te nemen. Waar kunnen wij minderen en met elkaar ervoor zorgen dat deze wereld meer in balans komt?
Onze oudste zoon is sinds een jaar vegetariër. Eerlijk gezegd vond ik dat in het begin best lastig. Ik hoef zeker niet elke dag vlees maar zo nu en dan kan ik er echt van genieten. Als er dan vlees op tafel stond, resulteerde dit in felle discussies. "Weet je wel hoeveel belasting dat stukje vlees de natuur oplevert?" "Wil je niet meewerken aan een toekomst voor je eigen kleinkinderen?"
Het heeft me toch aan het denken gezet en onze vleesconsumptie is zeker gehalveerd. Toen we een andere auto nodig hadden kwamen er ook goede adviezen. "Jullie gaan toch wel een elektrische auto kopen?" Uiteindelijk behoorde dat niet tot de mogelijkheden, maar er staat nu wel een hybride auto voor de deur.
Ik zie onze zonen ook zelf hun bijdrage leveren. De jongste vindt het prima om een zwembroek of joggingbroek te dragen die zijn broer te klein is geworden. De middelste gaat op de fiets naar zijn vriendin, ook al wordt er regen voorspeld. "Nee hoor mam, ik hoef niet gebracht met de auto, dat is onnodige uitstoot." Een telefoon met een barst in het scherm wordt niet afgedankt. Hij blijft in gebruik tot hij écht kapot gaat. Zo dragen zij hun eigen steentje bij.
Ik vind het inspirerend. Ik merk dat ik daardoor bewuster mijn keuzes maak. Ik hang mijn wasje gewoon aan de lijn in plaats van in de droger. Ik pak de fiets voor de bestemmingen in de stad. Omdat ik de komende generaties ook wil laten genieten van deze mooie wereld en haar mogelijkheden.
“O wacht, dan maak ik even een leuke foto!” Enthousiast spring ik op een stapel rotsstenen om vanaf die hoogte een mooi plaatje te kunnen schieten. Maar net zo hard glijd ik er aan de andere kant weer af om mezelf terug te vinden op de grond. Au! Terwijl ik daar lig voel ik een stekende pijn in mijn enkel. Enigszins beschaamd probeer ik overeind te komen. Mensen komen naar me toe om me te helpen. Maar opeens voel ik dat mijn lijf tijd nodig heeft. Ik gebaar dat ik wel even blijf zitten. Mijn been gaat trillen en dat duurt een paar minuten. Als het trillen stopt, durf ik het aan weer te gaan staan. Gelukkig; ik kan mijn been nog belasten, het valt wel mee.
Dit is het zelfregulerende mechanisme dat ons lijf in werking stelt om te herstellen na pijn of een schrikreactie. Ons lichaam is voorgeprogrammeerd om zelf het evenwicht te herstellen. Bekende voorbeelden van deze natuurlijke ontladingsreacties zijn huilen of trillen of schudden. Maar je kunt ook gaan gapen of lachen na een spannende gebeurtenis. Wij geven deze natuurlijke reacties niet altijd genoeg ruimte. We schamen ons ervoor en zijn misschien bang dat anderen ons erom veroordelen. Daardoor breken wij die reactie vaak af. En heel vaak stoppen wij ook deze natuurlijke reacties van onze kinderen. “Ssst, stop maar met huilen, zo erg is het toch niet?” Of “Houd nu maar op met schudden, het is wel genoeg.” Dit is jammer! Zo ontneem je het lichaam de kans om het zelf op te lossen.
Bovendien kan het tot gevolg hebben dat kinderen de signalen van hun lijf niet meer oppakken. Dit komt ook omdat wij als westerse mensen vaak het denken centraal stellen. Dit gaat ten koste van de natuurlijk regulerende processen.
Veel kinderen herkennen bijvoorbeeld niet (meer) de waarschuwingstekens van hun eigen lichaam als er een grens wordt overgeschreden. Dan lukt het niet meer om weerbaar te zijn en worden ze geplaagd. Of ze voelen niet meer wat zíj willen waardoor ze gaan meebewegen met anderen en vatbaar worden voor groepsdruk.
Ik leer kinderen de signalen van het lichaam opnieuw te begrijpen. Ik doe gevoelsspelletjes met verschillende soorten materialen. Ze mogen met klei spelen of gras voelen. Ik raak ze voorzichtig aan om hen te laten ervaren wat er dan in hun lijf gebeurt. Wij doen oefeningen waarbij ik naar ze toe kom lopen zodat ze begrijpen welk stopteken ze van binnen voelen als iemand in de persoonlijke ruimte komt.
Het is ook fijn om een zintuigen-wandeling te maken. Tijdens een wandeling in het bos of het rondje met de hond, focus je steeds één minuut op een zintuig. Dan wissel je met elkaar uit wat je hebt gehoord, gezien of geroken. Als laatste ga je één minuut voelen hoe je lijf beweegt tijdens het lopen. Veel kinderen vinden het fijn om zo hun lijf weer te ontdekken. Ze merken ook dat dit tegenwicht geeft aan dat overvolle hoofd. Hoofd en lijf, ze hebben elkaar nodig! Vergeet niet om dat fantastische lichaam erbij te betrekken.
‘’Ik heb wel weer zin om naar school te gaan’’.
Hè? Deze opmerking hoor ik toch niet zo vaak spontaan van kinderen. Maar hij kwam nu uit de mond van onze jongste zoon en ook verschillende kinderen in mijn praktijk vertelden dat ze uitkeken naar hun eerste schooldag. Na een lange periode thuiszitten en jezelf bezighouden, hebben de meeste kinderen weer zin in een andere daginvulling. Ze zijn vooral op zoek naar nieuwe uitdagingen en naar sociale uitwisseling.
Ouders verzuchten dat ze blij zijn dat de structuur in de week terugkomt. Dat hoor je natuurlijk ook regelmatig in opvoedingsadviezen. ‘’Geef je kind structuur’’.
Maar wat is dat nu eigenlijk en hoe helpt het?
Structuur is een ritme in handelingen en acties
Terugkerende handelingen zorgen voor rust en overzicht. Kinderen weten wat van hen verwacht wordt. Alles bij elkaar geeft structuur overzicht en zorgt het voor een gevoel van betrouwbaarheid. Als de dagelijkse zaken ordelijk verlopen hebben kinderen meer energie over om te groeien en zich te ontwikkelen op andere terreinen. Maar hoe zorg je voor structuur?
Probeer de start van de dag, maaltijden en het bed-ritueel steeds op dezelfde manier en hetzelfde tijdstip vorm te geven.
Gebruik bij jongere kinderen plaatjes of symbolen om te vertellen wat er gaat gebeuren. In je taalgebruik kun je het beste één ding tegelijk benoemen. ‘’Je mag nu een broodje eten’’ en niet ‘’Als je je broodje op hebt, kun je gaan tandenpoetsen en daarna mag je je aankleden’’. Dat zijn te veel handelingen achter elkaar. Wees ook concreet. ‘’Misschien kan je nog tv te kijken’’ is vaag. Zeg dan liever ‘’Als jij je kleren aanhebt en de wijzer van de klok staat nog voor acht uur, dan kun je nog tien minuten tv kijken’’.
Als er problemen zijn (bijvoorbeeld één van de ouders is ziek of jullie hebben een scheiding aangekondigd) dan helpt het kinderen heel erg als de vaste structuur zoveel mogelijk doorgaat. Dus zorg dan dat iemand anders je kind meeneemt naar zwemles of dat papa nog steeds op zaterdag meegaat naar het sportveld. Als er basisveiligheid is ontstaan en kinderen ouder worden kun je de structuur wat meer loslaten. Je zult ook wel moeten, door trainingen of huiswerk is het eenvoudigweg niet altijd meer mogelijk om vaste tijdstippen te hanteren. Beweeg mee en help je kind om eigen grenzen te ontdekken. Waar kunnen ze flexibel zijn en waar moeten ze trouw blijven aan hun eigen behoeften?
Structuur is zeker zinvol maar het moet niet uitmonden in starheid. Zo nu en dan afwijken van het ritme kan verrassend zijn en veel plezier geven. Zo vond mijn 8-jarig klantje het vorige week geweldig dat de sessie eindigde op de schommel in de speeltuin. En zo vinden jouw kinderen het heerlijk als ze op maandag een keertje pannenkoeken mogen eten. En een puber herinnert het zich altijd dat hij midden in de schoolweek met zijn ouders naar dat fantastische concert in de Ziggo Dome mocht. Ik wens je veel succes!
In de kerstvakantie hebben wij onze oudste zoon naar zijn studentenkamer verhuisd. Hij heeft zo’n week of tien zijn eigen potje kunnen koken en kennis gemaakt met zijn huisgenoten. En toen was daar het Corona-vonnis: “Blijf thuis en mijd sociale contacten”. Geen colleges, geen openbaar vervoer, eigenlijk was hij gedwongen weer zijn intrek te nemen in Zwolle. Balen; was ie net aan het snuffelen aan een zelfstandig leven, moet hij zich weer aan onze regels houden! Ook voor andere jongeren heeft deze pandemie veel gevolgen. Zo is half juni traditioneel de periode waarin de eindexamenkandidaten uitslag krijgen. Met bonkend hart wachten op het telefoontje, de vlag met een aftandse rugzak op het balkon, galakleding uitzoeken voor de diploma-uitreiking en genieten van alle feestjes…. Dit jaar gaat het allemaal niet door. Dat is écht een hard gelag.
Vandaag wil ik een oproep doen om onze pubers en jongeren in deze coronatijd niet te vergeten. Ik hoor van ouders dat ze zich storen aan dat lange lijf op de bank. Ik lees tips over hoe je je puber moet motiveren. Ik hoor gemopper over groepjes jongeren die zich niet aan de regels houden. Maar voor de leeftijdscategorie 12 tot 18 jaar is dit echt een ingewikkelde tijd. Want de genetische opdracht van de puberteit is om je eigen weg te vinden. Om dat te kunnen doen moet je je afzetten tegen je ouders. Dat is verdraaid lastig als je noodgedwongen thuis in quarantaine moet blijven.
De activiteiten rondom het eindexamen hebben een belangrijke functie. De rituelen helpen om de fase van de middelbare school af te ronden en je voor te bereiden op de volgende stap. Het laat zien dat je na inspanning een beloning krijgt. Het vormt je in afscheid nemen en weer opnieuw beginnen.
Om je identiteit te ontwikkelen en je eigen route te bepalen zijn sociale experimenten nodig. In relaties met anderen leer je omgaan met groepsdruk en ontdek je de waarde van vriendschappen. En wat te denken van de eerste liefdesrelaties? Ook die zijn belangrijk om je normen en waarden te ontdekken.
Een groot deel van deze onderdelen vervalt nu. Dat is verwarrend.
De jongeren die ik in mijn werk ontmoet geven aan dat ze moeite hebben met deze periode. Ze kunnen nauwelijks fysiek uitwisselen met vrienden, er is onzekerheid over het vervolg van school en er zijn weinig leuke dingen om naar uit te kijken.
Deze gevoelens worden allemaal nog eens uitvergroot door het feit dat de amygdala (dat deel van de hersenen dat emoties reguleert) nog niet optimaal rijp is. Dit betekent dat gevoelens niet goed worden herkend en ingeschat. Hierdoor redeneren veel jongeren zo zwart/wit. Dat maakt dat ze nu wellicht kunnen zwelgen in passiviteit. Het veroorzaakt de boosheid als je iets verbiedt wat zij niet begrijpen.
Dus kijk een beetje mild naar die puber die zich nu geen raad weet. Probeer in gesprek te komen over het gevoel dat verstopt gaat onder die uitbarsting. Dan ontdek je dat je kind zijn vrienden mist of zich zorgen maakt over jouw gezondheid. Elkaar vinden op díe onderliggende laag helpt om samen op een prettige manier deze tijd te overbruggen.
Als enige vrouw in een gezin met vier mannen vallen me toch
een aantal zaken op. Bijna altijd ben ik degene die een drankje inschenkt voor
iedereen of de was mee neemt naar boven. Ik ben gericht op familie en een
sociaal netwerk, terwijl de mannelijke versies zorgen dat de computer een
update krijgt en de auto in de garage komt. Het is een bekend thema ‘’de
verschillen tussen jongens en meisjes’ en ik besef dat ik mij op glad ijs
beweeg. Worden ze veroorzaakt door de genen (nature) of door onze opvoeding en
culturele ideeën (nurture)? Ik neig naar
de eerste.
Wij hebben drie zonen. Bij de eerste kochten wij een (jongens)pop. Hij heeft nooit naar dit speelgoed omgekeken. Ook zoon nummer twee en zoon nummer drie kregen de pop aangeboden. Wij vonden deze altijd bloot en in vreemde houdingen ergens terug in een hoek. Experiment mislukt. Op de derde verjaardag van onze oudste kwam een vriend met een houten zwaard aanzetten als cadeau. Wij hadden daar onze bedenkingen over maar lieten ons overtuigen door de discussie die ontstond onder het bezoek. Als je jongens dit soort speelgoed ontzegt, gaan ze het gewoon compenseren met stokken. Je kunt het beter begeleiden als ouders. En ja hoor, al snel vonden er hele gevechten plaats in de tuin. Ondertussen zijn het pubers. Zij hebben met nerf-pistolen gespeeld en doen nog steeds schietspellen op de computer. Tegelijkertijd discussiëren we over normen en waarden en keuren ze alle drie geweld af. Onze zorgen bleken onterecht.
Ook in mijn werk zie ik de verschillen. Daar waar ik regelmatig jongens begeleid rondom het reguleren van driftbuien, komen meisjes hulp vragen rondom faalangst en onzekerheid.
Er zijn biologische verklaringen voor deze verschijnselen. Jongens maken testosteron aan en dat zorgt voor actie en beweging. Die zelfde beweging zorgt dat stress wordt afgebroken. Meiden maken oestrogeen aan. Dit zorgt voor meer concentratie. Daardoor is het wel moeilijker om spanningen te verwerken.
Ik signaleer ook verschillende behoeftes in de leerstijlen. Jongens leren via trial and error. Zij zien en doen. Daarom hebben ze ruimte nodig om te experimenteren. Jouw taak als ouder is dat je ze helpt reflecteren zodat ze leren van hun fouten.
Meisjes leren stapsgewijs. Zij ontwikkelen vanuit veiligheid. Zij voelen en praten. Daar mag je als ouder aanmoedigen dat ze uit hun comfortzone stappen en tot actie overgaan.
Waar jongens gedijen bij competitie vinden meisjes het prettig om samen te werken. Mannen houden van directe feedback en duidelijke instructies terwijl meisjes beter reageren op de vraag ’’Wat vind je er zelf van?’’.
Natuurlijk is het niet allemaal zo zwart-wit; natuurlijk zijn er uitzonderingen. Maar het kan je als ouder helpen als je hiervan bewust bent. Probeer het eens met je zoon en dochter en trek zelf je conclusies. Doe er je voordeel mee en geniet ervan dat mannen en vrouwen elkaar kunnen aanvullen…. En nu rond ik deze column af. Ik heb vanavond een afspraak en moet mijn fietslicht nog even repareren.
Zeg eens eerlijk. Wanneer heb je voor het laatst op jezelf gemopperd? Dat je die ene opmerking toch écht had moeten inhouden? Vast nog niet zo lang geleden. En wanneer heb je je zelf voor het laatst een schouderklopje gegeven? Dat het toch echt aardig van je was om die collega even te helpen? Vast al wat langer geleden. Gek is dat. De dingen die niet helemaal vlekkeloos verlopen geven wij oneindig veel aandacht, terwijl wij onze positieve eigenschappen niet (meer) opmerken.
En hoe kijk je dan naar je kind? Heb je alleen oog voor die zaken die soms zo moeizaam gaan of zie je ook nog dat je kind al helemaal zelfstandig doucht en zijn bord naar de keuken brengt na het eten?
In elk kennismakingsgesprek met ouders en kind schenk ik op de een of andere manier aandacht aan die zaken die wél goed gaan. Uiteraard bespreken we de hulpvraag, maar ik vraag ook naar de dingen die goed gaan. We doen een kwaliteitenspel of een vaardighedenspel en ik zie ter plekke dat het kind er weer in gaat geloven dat er een oplossing komt voor die moeilijke situatie.
Complimenten geven is ook een goede manier om je kind te bevestigen. Maar let er dan wel op hoe je dat doet. Een vaag compliment als ‘’Goed zo’’ zegt eigenlijk niets. Een compliment als ‘’Jij bent echt slim in rekenen’’ is ook niet zo handig. Het stimuleert je kind namelijk niet om door te zetten als het iets moeilijks tegenkomt. Goede complimenten tonen waardering voor het proces dat een kind heeft doorgemaakt. ‘’Ik ben trots op je omdat je zo lang hebt geoefend en doorgezet.’’ Je kunt ook specifieke vaardigheden benoemen zodat je kind inzicht krijgt in zijn eigenschappen. ‘’Wat goed dat je die klasgenoot die som ging uitleggen, dat was erg behulpzaam van je’’. Het is ook leuk om je kind te vragen welk compliment het zichzelf zou geven. ‘’Wat vind je van jezelf dat je niet boos bent geworden toen je dat spelletje verloor?’’ Op die manier help je je kind zichzelf te begrijpen én te waarderen.
Pubers verzanden regelmatig in zwart-wit denken. ‘’Alles is belachelijk’’ of ‘’Ik doe ook nooit iets goeds’’. Ga eens samen aan tafel zitten en maak een overzicht (met een groene stift) van al die zaken die goed gaan. Houd het klein. Schrijf bijvoorbeeld op dat je puber op tijd uit bed komt of zijn kleding in de wasmand gooit. Daarnaast maak je een rood overzicht van de lastige punten. Bijna altijd is het resultaat dat er meer groene dingen op papier staan dan rode. Dat geeft een reëel beeld én moed.
Een verrassingscompliment onder het kussen of in de broodbak helpt trouwens ook om zelfvertrouwen te stimuleren. Er is een leuk complimentenspel te koop maar je kunt natuurlijk ook zelf een briefje schrijven. En vergeet dan vooral niet om jezelf óók even een schouderklopje te geven voor deze acties!Een 12-jarig meisje dat ik begeleid barstte laatst in huilen uit. ‘’Ik heb vorige week iets onaardigs gedaan tegenover een klasgenoot en nu zegt iedereen vreselijke dingen over mij op sayat.me’’ Eerlijk gezegd had ik nog nooit van www.sayat.me gehoord, maar het blijkt een enorme rage te zijn onder bovenbouwers en brugklassers. Op deze website kun je elkaar anoniem commentaar geven. Dat is natuurlijk heel verleidelijk voor tieners. Want het geeft jou snel inzicht in je positie binnen de groep en dat is belangrijke informatie in deze leeftijdsfase. De groep geeft jou immers identiteit, bescherming, vriendschap. Tieners hebben dit eerst nodig voordat zij op zoek kunnen gaan naar hun eigen identiteit. Als je je aansluit bij deze website hoop je natuurlijk op complimenten en een grote populariteit, maar helaas kan het ook anders uitpakken.
Dit meisje had een goede positie in de klas maar door wat sociale onhandigheid had ze zich de boosheid van een aantal klasgenoten op haar nek gehaald. En toen waren de reacties niet mis. Er werd geschreven dat zij een trut was, dat ze zo onnozel was als een koe en dat iedereen haar moest vermijden. Dat is heftig om te lezen.
In de sessie hebben wij eerst besproken wat de ‘grijze’’ waarheid is. Pubers hebben de neiging alles heel zwart-wit (belachelijk óf geweldig) te zien. De waarheid heeft echter altijd verschillende invalshoeken en nuances. Zij begreep dat haar opmerking heel kwetsend was en daarom had ze spijt. Wij hebben geoefend hoe ze haar excuses kon aanbieden voor deze opmerking. We hebben ook besproken hoe zij het beste kan reageren op de reacties op de site. Het is belangrijk om niet terug te schelden. Daar wordt het alleen maar groter van. Als je wilt reageren kun je het beste één neutrale reactie schrijven vanuit een IK-zin. Bijvoorbeeld ‘’Ik heb het niet zo bedoeld’’ of ‘’Ik vind het naar om deze scheldwoorden over mij heen te krijgen’’. Daarna is het verstandig om de site een tijdje te negeren.
Als jouw kind slachtoffer is van cyberpesten geeft dat vaak een machteloos gevoel. Op sociale media geven mensen vaak reacties zonder na te denken over de gevolgen. Maar de schade aan de andere kant kan heel groot zijn. Het is daarom goed om met je kind afspraken te maken over online communicatie.
Kijk mee hoe je kind zich presenteert op het wereldwijde net. Bekijk samen de diverse privacy instellingen en bescherm je zelf tegen een paar zaken. Bespreek met je kind welk foto materiaal het wel of niet kan posten. Leg uit dat je beter geen wachtwoorden kan doorgeven, ook niet aan vrienden. Heb het met elkaar over taalgebruik. Er wordt veel grove taal gebruikt. Dit kan heel kwetsend zijn. Geef aan dat je eigenlijk alleen woorden moet gebruiken die je ook in een gewoon gesprek zou gebruiken. Wees zelf geen pestkop op Internet en meld het altijd als jij zelf of één van je vrienden nare berichten ontvangt. Op zo’n moment moet je hulp zoeken om te voorkomen dat het structureel pestgedrag wordt. Zo help je je kind online weerbaar te zijn.
Als jongerencoach probeer ik natuurlijk de ontwikkelingen in mijn vakgebied te volgen. Ik zie regelmatig interessante opleidingen of coachmaterialen. Maar vaak hangt hier een (voor mij) hoog prijskaartje aan. Daarover mopperde ik tegen een vriendin. We belandden in een discussie over de toegevoegde waarde van deze aspecten. Natuurlijk moet je als leraar of coach een bevoegdheid hebben. Het is belangrijk dat je over de juiste kennis en vaardigheden beschikt. Het helpt zeker als je verschillende werkvormen kunt gebruiken om aan de diverse behoeften van je doelgroep te voldoen. Maar uiteindelijk zit de essentie van een goede begeleiding in iets anders.
Ik ben fan van de Amerikaanse psychiater en schrijver Irvin Yalom. Hij heeft een indrukwekkende carrière waarin hij veel patiënten heeft geholpen naar verandering of heling. De manier waarop hij hierover schrijft, is echter heel bescheiden en terughoudend. In zijn boeken concludeert hij dat uiteindelijk de relatie tussen hem en de cliënt het meest bepalend is voor het succes van zijn werk. Uiteraard gebruikt hij verschillende interventies en methodieken. Maar regelmatig blijkt achteraf dat juist een onbewuste opmerking in de persoonlijke sfeer of een bezoekje in een thuissituatie de cliënt een verhelderend inzicht heeft gegeven.
Dat herken ik wel. Ooit was ik bij een coach voor een loopbaanvraagstuk. Op een bepaald moment kwam het gesprek op iets heel anders: de waarde van contact tussen vrouwen. Dat zorgde ervoor dat ik een vrouwengroep heb opgericht waarin ik veel warmte en verbinding vind. Een ander voorbeeld: het feit dat wij weten dat onze kinderen hoogbegaafd zijn, hebben wij te danken aan een basisschooljuf die mij zomaar in de supermarkt aansprak, omdat zij dacht te zien dat onze zoon heel slim is.
Ook in mijn werk met pubers merk ik dat contact dé sleutel is voor een positief traject. Wil ik de kans krijgen om jongeren te helpen bij hun hulpvraag, dan heb ik er eerst voor te zorgen dat er vertrouwen is en dat we dezelfde taal spreken. Daarbij is het soms zoeken naar een ingang.
Sonja begeleid ik al enige maanden. Ze voelt zich down, maar kan niet goed aangeven waar het vandaan komt. De gesprekken verlopen moeizaam en vertwijfeld vraag ik me af of we wel genoeg vooruitgang boeken. Maar ze blijft komen, dus blijkbaar vindt ze mijn hulp waardevol. Op een dag is de sessie al een halfuur onderweg en alles wat ik had voorbereid als mogelijke invulling wijst ze af. Maar zomaar uit het niets zegt ze: ‘Ik wil je iets vertellen. Ik heb een tijdje geleden een meisje gekust. Ik denk dat ik lesbisch ben en mijn ouders gaan dat verschrikkelijk vinden.’ Oef, ineens ligt haar interne worsteling open en bloot op tafel. Veel meer dan dat komt er ook niet. Er komt geen antwoord op mijn vragen, er komt geen respons op mijn voorstellen. Er is nu alleen ruimte om dit te delen. Zwijgend zitten we naast elkaar tot het uur voorbij is. Zij opgelucht, ik onzeker. Ze wil nog wel een nieuwe afspraak maken. Als ik toekijk hoe ze haar jas aantrekt en ik me afvraag of ik genoeg heb gedaan, zegt ze: ‘Ik vind het altijd zo fijn dat je gewoon luistert en me niet opjaagt. Mag ik je een knuffel geven?’ Een stemmetje in mijn hoofd zegt dat dit eigenlijk niet gepast is, maar ik kan niet anders dan mijn armen open houden. Er volgt een intense knuffel. Die stelt me gerust; we zijn op de goede weg.
Diezelfde week komt Wouter langs. Ik heb me goed voorbereid om hem verder te helpen bij een cruciale stap om een trauma te verwerken. Maar hij komt verhit binnen met de boodschap dat hij het uitgemaakt heeft met zijn vriendin en dat zijn hele vriendengroep nu boos op hem is. Het heeft geen enkele zin om hem nu te willen coachen op zijn hulpvraag. Dus hij stort zijn hart uit over zijn ex-vriendin en alle belachelijke opmerkingen omtrent zijn keuze. Als hij uitgeraasd is kunnen we samen heel mooi analyseren hoe zijn reactie beïnvloed werd door zijn gedachten over vriendschap en vertrouwen (de thema’s die geschaad zijn door het trauma). Ik ben er heilig van overtuigd dat dit gesprek hem beter helpt bij de verwerking van zijn trauma dan de voorbereide oefening. Als hij weggaat, zegt hij: ‘Bedankt voor het gezellige uurtje. Ik heb er veel van geleerd.’
Thuis vertelt onze zoon enthousiast over de leuke lesdag. Midden in een taalles ontdekt een klasgenoot een teek in zijn arm. De juf stopt met het dictee en verwijdert de teek. Met toestemming van de leerling wordt de teek onder een microscoop gelegd en met de hele groep bekeken. ‘Het was zo fascinerend, mama, ik zag allemaal kleine haartjes. We hadden ineens een hele leuke biologieles waarin de juf ook nog van alles heeft verteld over bacteriën.’
Een goede leraar of coach zijn betekent dat je buiten de lijntjes durft te kleuren. Dat je authentiek durft te zijn en de voorgeschreven theorie en je voorbereiding kunt loslaten. Dat je écht contact aangaat en daarin antwoorden zult vinden. Ik begin er steeds meer op te vertrouwen.